It takes a village to raise a child

Het lerarentekort en de omstandigheden in deze Covid-19 tijd helpen ons na te denken over hoe we ons onderwijs willen organiseren. Ik moet steeds denken aan de zin ‘it takes a village to raise a child’. Ja, er is een lerarentekort, maar er zijn in de hele samenleving niet te weinig mensen om onze kinderen goede educatie te geven.

Onderwijs als samenhangend systeem

Stel dat we onderwijs zien als een samenhangend systeem waarbij het kind centraal staat. Binnen dat systeem werken school, ouders en omgeving samen. Dan zijn er in dat systeem voldoende mensen om het onderwijs vorm te geven. Leonardo da Vinci heeft de prachtige uitspraak: Alles heeft te maken met al het andere. Laten we dit systeem het DaVinciaanse model noemen. 

Het DaVinciaanse model

Als je op deze manier kijkt, zijn er vele varianten mogelijk van het DaVinciaanse model. Bijvoorbeeld:

De kinderen zitten in een klas met 25 tot 30 kinderen en in een bouw met drie klassen samen. Bijvoorbeeld met groep 6, 7 en 8. In deze bouw werken de volgende onderwijsprofessionals in een team samen:

  • een universitair geschoolde (ortho)pedagoog: is in de ochtenden in de bouw aanwezig, geeft les aan (groepjes) kinderen die dat nodig hebben, overziet de leerresultaten van de kinderen, maakt per kind een gepersonaliseerd onderwijsplan.
  • leerkrachten basisonderwijs: zijn in de ochtenden in de bouw aanwezig, geven groepslessen en helpen de kinderen tijdens het zelfstandig werken, observeren, zijn in de middag alleen aanwezig indien nodig.
  • vakdocenten: zijn in de middag aanwezig en verzorgen workshops op het gebied van: sport en bewegen, kunst, Computational Thinking, 21e eeuwse vaardigheden. Zij zijn er ook na schooltijd en spelen tevens een rol in de naschoolse opvang. Ouders kunnen hier ook een rol spelen.
  • onderwijsassistenten: zij zijn er de hele dag, afhankelijk van de wensen van het programma en ondersteunen de leerkrachten en vakdocenten. Zij kijken het werk na van de kinderen dat nog niet door computers wordt nagekeken.

De onderwijsprofessionals samen maken een weekprogramma en een jaarprogramma voor de kinderen. Elke 8 tot 12 weken is er een gezamenlijke evaluatie: er zijn dus 3 tot 4 blokken per jaar. Om zo’n blok voor te bereiden is er een kindvrije schoolweek. 

Een dag op school volgens het DaVinciaans model

Een dag kan er dan zo uitzien:

‘s Ochtends komen de kinderen binnen. Ze krijgen een hand van hun leerkracht en de (ortho)pedagoog en gaan zelfstandig aan het werk. Dat kan op een leerplein of in een unit, maar ook in een klas. Als ze vragen hebben, kunnen ze die stellen aan elkaar, de onderwijsassistent of de leerkracht. Af en toe worden de kinderen opgehaald om deel te nemen aan een groepsles. Die wordt gegeven door een van de leerkrachten. Er is een centraal thema waar vanuit gewerkt wordt, bijvoorbeeld: Egyptenaren. Dat is te zien in de bouw: er staan mooie thematafels met materialen en boeken om te inspireren. Het is een organisch geheel waarbij observatie van het kind en aanbod op maat en in de zone van de naaste ontwikkeling voorop staan.

Na de grote pauze gaan de kinderen lezen, theaterlezen, koorlezen, voorlezen, individueel lezen… Leesplezier staat zeker een half uur centraal. Hier komen ook af en toe dichters en schrijvers de kinderen inspireren én er komt eenmaal per week een Taalparel de bouw in: een klein gedichtje of spreuk aansluitend op het centrale thema.

Dan volgt in de middag een keuzeprogramma:

  • zelfstandig werken (net als in de ochtend), leerkrachten kunnen kinderen hier extra aandacht geven
  • sport en spel: gym, buitengym, daily mile, yoga 
  • kunstlessen, bijvoorbeeld workshops of een open atelier waarbij de kinderen hun ideeën onder leiding van een kunstdocent vorm kunnen geven
  • expertlessen: mindfulness, expertles in het thema (bijvoorbeeld een architect die in Nederland grote gebouwen bouwt), Computational Thinking: kinderen leren stop-motion filmpjes maken, werken met een greenscreen, editen enz.

 

Een middag kan er ook zo uitzien:

Na de grote pauze gaan de kinderen zelfstandig aan het werk en kiezen ze zelf een moment om te lezen, theaterlezen, koorlezen, voorlezen, individueel lezen… 

Op maandag en donderdag is er gym. 

Op dinsdag zijn er kunstlessen, bijvoorbeeld workshops of een open atelier waarbij de kinderen hun ideeën onder leiding van een kunstdocent vorm kunnen geven.

Op woensdagmiddag zijn ze vrij.

Op vrijdag is er een Open podium: kinderen laten aan elkaar en alle onderwijsprofessionals aanwezig zien wat ze hebben gemaakt.

Voordelen

De voordelen van het DaVinciaans model zijn legio:

  • Leerkrachten hoeven niet meer de hele dag op school te zijn. Ze kunnen geregeld voor de grote pauze naar huis, indien gewenst. Ze kijken niet meer na en maken geen handelingsplannen meer in hun eentje. Bovendien zijn ze niet individueel of met een duo verantwoordelijk voor een klas, maar met een team van onderwijsprofessionals verantwoordelijk voor een grotere groep kinderen. Daarin is dan wekelijks overleg een deel van de kinderen samen met de (ortho)pedagoog en de onderwijsassistenten. Dit scheelt enorm in de werkdruk. Er zijn dus ook minder leerkrachten nodig.
  • Als er een onderwijsprofessional ziek is, hoeven er geen klassen naar huis gestuurd te worden, maar kunnen de kinderen gewoon zelfstandig werken. Eventueel kunnen hier ouders, andere mensen in de sociale omgeving, stagiaires en de vakdocenten uit het middagprogramma ingezet worden om de rust te bewaren. Niet om les te geven. 
  • Onderwijsassistenten kunnen goed ingezet worden en hebben een wezenlijke bijdrage aan het team van onderwijsprofessionals.
  • Het vak van leerkracht wordt weer aantrekkelijk waardoor meer leerkrachten het onderwijs leuk blijven vinden en niet meer uitstromen en meer leerkrachten zullen instromen.
  • enz.

 

Wil je meer weten over dit DaVinciaans model? Vraag dan hier een VIP-gesprek aan met een van onze medewerkers.